
PREKEN
Deeper into grace
Casper Moerland
28 april 2019

-
Johannes 1:12-17
Johannes 1
121:12 1 Joh. 3:1Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.
131:13 Joh. 3:5-61 Joh. 5:1Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
141:14 Joh. 11:4017:24Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
151:15 Joh. 1:30Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’
16Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt.
17De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen.
-
Efeziërs 4:17-24
Efeziërs 4
174:17-18 Kol. 1:21Op gezag van de Heer zeg ik u dus met klem: ga niet langer de weg van de heidenen met hun loze denkbeelden.
184:18 Rom. 1:211 Petr. 4:3In hun geest heerst duisternis en ze zijn vervreemd van het leven met God, omdat ze hem niet kennen en hun hart voor hem gesloten hebben.
194:19 Rom. 1:241 Petr. 1:14Afgestompt als ze zijn, geven ze zich over aan losbandigheid en storten ze zich in allerlei zedeloze praktijken.
20Maar zo hebt u Christus niet leren kennen!
21U hebt toch over hem gehoord, u hebt toch onderricht over hem gekregen? Door Jezus wordt duidelijk
224:22-24 Kol. 3:5-10dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen,
234:23 Rom. 12:2dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden
244:24 Gen. 1:26en dat u de nieuwe mens moet aantrekken, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid.
-
Johannes 4:1-14
Johannes 4
414:1 Joh. 3:22Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes
2– Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat –,
3verliet hij Judea en ging weer naar Galilea.
4Daarvoor moest hij door Samaria heen.
54:5 Joz. 24:32Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had,
6waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur .
7Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’
8Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen.
94:9 Ezra 4:1-5Mat. 10:5Luc. 9:52-53De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om.
104:10 Joh. 7:37-39Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’
11‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen?
124:12 Joh. 8:53U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’
13‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus,
144:14-15 Joh. 6:34-354:14 Jes. 58:11‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’
-
Psalmen 23:1-6
Psalmen 23
23123:1-2 Ezech. 34:11-1623:1 Jes. 40:11Joh. 10:11-16Een psalm van David.De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
2Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water,
3hij geeft mij nieuwe kracht (23:3) hij geeft mij nieuwe kracht – Ook mogelijk is de vertaling: ‘hij brengt mij behouden terug’. en leidt mij langs veilige paden tot eer van zijn naam.
423:4 Jes. 50:10Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
5U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, u zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.
623:6 Ps. 27:4Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven, ik keer terug in het huis van de HEER tot in lengte van dagen.