
PREKEN
Vrij als een vogel
David Schijve
2 juni 2019

-
Genesis 21:8-14
Genesis 21
821:8-21 Gen. 16:5-9Het kind groeide voorspoedig op, en toen de dag gekomen was dat het van de borst werd genomen, gaf Abraham een groot feest.
9Sara zag dat de zoon die Abraham bij Hagar, haar Egyptische slavin, had gekregen, spottend lachte.
1021:10 Gal. 4:30Daarom zei ze tegen Abraham: ‘Jaag die slavin en haar zoon weg, want ik wil niet dat mijn zoon Isaak later de erfenis moet delen met de zoon van die slavin.’
11Dit voorstel beviel Abraham allerminst; het ging immers om zijn eigen zoon.
1221:12 Rom. 9:7Hebr. 11:18Maar God zei tegen hem: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege de jongen of je slavin. Alles wat Sara je vraagt moet je doen, want alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht.
13Maar ook uit de zoon van je slavin zal ik een volk doen voortkomen, omdat ook hij een kind van je is.’
14De volgende morgen vroeg nam Abraham brood en een zak water, legde dat op Hagars schouder, gaf haar ook het kind mee en stuurde haar weg. Ze trok de woestijn van Berseba in en doolde daar rond.
-
Galaten 4:28-31
Galaten 4
28En u, broeders en zusters, bent net als Isaak kinderen van de belofte.
29Maar zoals de zoon die krachtens de natuur geboren werd de zoon vervolgde die krachtens de Geest geboren werd, zo worden nu ook wij vervolgd.
304:30 Gen. 21:9-10Maar wat zegt de Schrift? ‘Jaag de slavin en haar zoon weg, want de zoon van de vrijgeboren vrouw mag niet de erfenis delen met de zoon van de slavin.’
31Daarom dus, broeders en zusters, zijn wij geen kinderen van de slavin, maar van de vrijgeboren vrouw.
-
Galaten 5:1
Galaten 5
515:1 Joh. 8:36Hand. 15:10Gal. 2:4Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.
-
2 Korintiërs 3:15-17
2 Korintiërs 3
15Tot op de dag van vandaag ligt er een sluier over hun hart, telkens als de wet van Mozes wordt voorgelezen.
16Maar telkens als iemand zich tot de Heer wendt, wordt de sluier weggenomen.
17Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.
-
Kolossenzen 2:8-16
Kolossenzen 2
8Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus.
92:9 Kol. 1:19Want in hem is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig,
10en omdat u één bent met hem, het hoofd van alle machten en krachten, bent ook u van die volheid vervuld.
112:11 Filip. 3:3In hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam.
122:12 Rom. 6:4Ef. 2:6Toen u gedoopt werd bent u immers met hem begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft opgewekt.
132:13 Ef. 2:1-5U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen hij ons al onze zonden kwijtschold.
142:14 Ef. 2:15Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen.
15Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd.
162:16 Rom. 14:1-6Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen , nieuwemaan en sabbat .